De gestichten Doesburg hebben een open brief gestuurd aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente Doesburg. Met deze brief spreken de Gestichten haar grote zorgen uit over mogelijk nieuw te ontwikkelen bedrijfsgebouwen aan de Ver Huellweg in Doesburg.
De volledige brief vindt u hieronder:
Aan: College van B&W, de raadsleden en de fractieassistenten
Datum: 25 november 2019
Betreft: Verdozing op het industrieterrein aan de Ver Huellweg.
Geacht College,
De Gestichten van Weldadigheid te Doesburg maken zich ernstig zorgen over de consequenties van de geruchten omtrent mogelijke planologische ontwikkelingen op het industrieterrein aan de Ver Huellweg.
De berichten behelzen dat de gemeente zal willen meewerken aan het oprekken van de eisen in het bestemmingsplan zodat daar een bouwhoogte van 22m. mogelijk kan worden. Een dergelijke hoogte maakt de bouw van een megahal mogelijk op dat terrein. De wens daartoe lag ook al besloten in de eerdere poging van de werkgroep LEID om een deel van het Natura-2000 gebied van de Fraterwaard om te vormen tot industrieterrein. De ontwikkeling van dit plan heeft door tunnelvisie de gemeenschap onnodig veel geld gekost. Op voorhand had al duidelijk kunnen zijn uit studies van het Min. v. EZ. in 2011 en 2017 dat het project juridische onhaalbaar was. Daarnaast heeft de onthutsende wijze waarop de toenmalige wethouder dit plan desondanks trachtte door te drukken zeer veel wantrouwen bij de bevolking gegeven. Wantrouwen over de wijze waarop het gemeentebestuur in deze omgaat met de wensen van privaat commercieel belang en daarvoor wet- en regelgeving tracht te trotseren. Dit wantrouwen in de zaak heeft ook tot een WOB-procedure geleid.
Uit de inmiddels in dit kader vrijgekomen stukken, blijkt dat er een parallel plan-B (de zg. terugval-optie) voorzien werd. Daarin is sprake van bovengenoemde medewerking in de aanpassing van het bestemmingsplan. Een vorm van achterkamertjespolitiek in het openbaar bestuur die zeer ongewenst zou moeten zijn. Nu de toenmalig verantwoordelijke wethouder van het toneel verdwenen is, verwacht het bestuur van de Gestichten Doesburg van de nieuwe wethouder dat hij zich niet gebonden acht aan deze verborgen afspraken. Wij vragen het college om geen medewerking te verlenen aan het verder oprekken van de bouwvoorschriften in het betreffende bestemmingsplan. De aangevoerde argumenten van werkgelegenheid konden niet worden onderbouwd en zijn ook onwaarschijnlijk. Immers de logistieke bedrijfstak is, door de smalle marges (3-4%), gedwongen tot vergaande automatisering. Daarnaast is de bedrijfstak zeer conjunctuurgevoelig zodat lineair extrapoleren van het aantal FTE’s zonder betekenis is.
De betrokkenheid van de Gestichten Doesburg komt voort uit haar statuten waarin de instandhouding van het cultuurhistorisch erfgoed prominent is. In dit geval vormt de bouw van een megahal een onherstelbare aantasting (de zg. Verdozing) van het bij wet beschermde stadsgezicht van Doesburg; maar zo’n gebouw vormt ook een aantasting van het bijzondere natuur- en landschapsschoon van het bijna ongeschonden IJssellandschap. Door tal van landschapsdeskundigen (waar onder het college van Rijksadviseurs) wordt gewezen op de zeer negatieve ruimtelijke consequenties van de enorme groei van distributiecentra in Nederland. De schaal van de bijbehorende gebouwen past niet meer bij die van de stedelijke bebouwing. Hoogte (en omvang) van de “dozen” nemen lineair toe: 12m → 17m → 22m → en er is geen reden om aan te nemen dat het hierbij stopt.
Doesburg is om meerdere redenen bijzonder. Binnen deze context is het uitzonderlijk te noemen dat zo’n gaaf stadsprofiel omringt wordt door tal van landgoederen (Twickel, Middachten, Bingerden, gronden van De Gestichten) waarvan de eigenaren er alles aan doen om het landschap te versterken. Daarom mag van een gemeentebestuur worden verwacht dat zij die kwaliteit omarmt en gebruikt in haar omgevingsvisie. Zodat het ensemble van stad en ommeland zijn unieke karakter kan behouden. Een kernkwaliteit die binnen een overvol Nederland een schaars goed is geworden en in de toekomst nog zeldzamer gaat worden. Daarmee vormt deze kwaliteit een belangrijk economisch goed. Er is geen noodzaak de landschapsvervuiling nabij Doesburg te stimuleren, daarvoor zijn elders concentratieplekken aangewezen.
Naast overwegingen van zeldzaamheid en schoonheid speelt aantasting van kwaliteit van leven een belangrijk argument. Toename van de opslagcapaciteit betekend navenante toename van weg- en watertransport. Uit de stikstofdiscussie blijkt dat zwaar wegverkeer en watertransport verantwoordelijk is voor de helft van alle verkeersuitstoot. Waar het nationale streven is om de uitstoot te verminderen, dient het gemeentebestuur niet mee te werken aan verhoging van de uitstoot nabij de omliggende natuurgebieden. Naast de NOx-uitstoot vormt de uitstoot van fijnstof en microplastics door slijtage van het wegdek en van de banden en remblokken van vrachtwagens (~één gram/km/band), een ernstige bedreiging van de volksgezondheid (plaatselijk versterkt door de ongelukkige aansluiting tussen N317 en het industrieterrein).
Wij verzoeken het college om afstand te nemen van de eerdere ontwikkelingen in het LEID project en geen medewerking te verlenen aan de verdozing van het IJssellandschap. Maar ook vragen wij een integrale visie te ontwikkelen voor Doesburg en ommeland. Een moderne visie die accepteert dat er grenzen aan groei zijn en die de kernkwaliteiten van Doesburg koestert.
Met vriendelijke groet,
Bestuur van Gestichten Doesburg.